
‘Koel- en vrieshuizen zijn erg vooruitstrevend’
De koel- en vries(transport)bedrijven staan voor een groot aantal serieuze uitdagingen. Neem alleen al de transitie naar installaties op basis van natuurlijke koudemiddelen. Daarnaast moet de sector, die hoofdzakelijk uit familiebedrijven bestaat, verder professionaliseren. Tot tevredenheid van Aloys Putmans, directeur van Nekovri, worden grote stappen gezet.
Het zijn drukke tijden voor de brancheorganisatie voor koel- en vries(transport)bedrijven, Nekovri. De F-gassenverordening, de nieuwe importverordening en de vraagstukken als het gaat om de verduurzaming van de sector: allemaal gaat het de leden aan. “Neem de F-gassenverordening. Een ontzettend belangrijk dossier waarbij we eerst samen met de markt en de ambtenaren om de tafel hebben gezeten en een gezamenlijk standpunt hebben bepaald. Zo is draagvlak gecreëerd en van daaruit zijn we gaan praten met de staatssecretaris.” Want zo’n afbouw van synthetische gassen heeft voor de sector enorme consequenties, stelt Putmans. “Laat ik vooropstellen dat de afbouw goed is, F-gassen zijn bijzonder schadelijk voor het milieu. Maar dat neemt niet weg dat het een enorme klus is voor onze sector, aangezien een groot deel van huidige installaties in Nederland nog met F-gassen werkt. Dat is deels logisch. Als je een installatie goed onderhoudt, gaat hij wel 25 tot 30 jaar mee.”

Aloys Putmans: “De afbouw van F-gassen is een enorme klus voor onze sector”.
Gefaseerde transitie
Dat de sector voornamelijk nog op gefluorideerde gassen draait, heeft voor een belangrijk deel te maken met de historie. Zo stond in de tijd dat koel- en vrieshuizen in Nederland werden gebouwd ammoniak in een kwaad daglicht. Het zou kankerverwekkend zijn, vandaar dat de overheid de toepassing destijds niet stimuleerde. “We steunen het Europese beleid nu, de transitie is noodzakelijk. Maar dat mag niet te snel gaan, het vervangen van de installatie in een koel- of vrieshuis doe je niet zomaar”, aldus Putmans. Hij vergelijkt het met een auto die een airco heeft die is gevuld met F-gassen. “Die breng je naar de garage en nog dezelfde dag is het geregeld. Bij een koel- of vrieshuis betekent de overstap vaak meteen nieuwbouw. Niet alleen nieuwbouw van de installatie, ook van het gebouw als geheel. Als je de koeling in een vrieshuis waar het 30 jaar lang -30 graden Celsius was zomaar uitzet, dan scheuren de muren. En ja, nieuwbouw is ook niet één-twee-drie gefinancierd; banken willen niet investeren in de ombouw naar een installatie die misschien wel milieuvriendelijker, maar vaak ook minder energiezuinig is. Daarom is het fijn dat de transitie gefaseerd gaat, de overheid heeft wel een financiële prikkel op de prijs van het koudemiddel afgedwongen.”
“Als je de koeling in een vrieshuis waar het 30 jaar lang -30 graden Celsius was zomaar uitzet, dan scheuren de muren”
Groen ondernemen
Behalve die financiële prikkel zijn er ook andere zaken die de omslag naar het gebruik van installaties op basis van natuurlijke koudemiddelen aanjagen, weet Putmans. “Milieumaatregelen werden tot tien jaar geleden nog gezien als kostenpost, maar die tijd is voorbij. Groen ondernemen is tegenwoordig een profilering, een manier om er goed op te staan bij de opdrachtgevers. Je behoort hiermee al snel tot de winnaars.” Ondernemers kunnen in dat kader kiezen voor een koelinstallaties op basis van natuurlijke koudemiddelen, hun pand van een BREEAM-certificaat laten voorzien, en werknemers op de werkvloer wijzen op het belang van simpele duurzame maatregelen: als lampen consequent uitdoen, deuren sluiten, betere afvalscheiding en zuinig omgaan met materieel. Putmans: “Dat laatste hebben als Nekovri ook gestimuleerd met de campagne ‘Het is een koud kunstje’. Die campagne krijg dit najaar nog een vervolg met de campagne ‘Wij houden het hoofd koel’. Hierbij focussen we op de werknemer, en op het creëren van een goede werkomgeving voor hem of haar.”
De koel- en vrieshuizen kampen namelijk met een imagoprobleem, weet de directeur. “Het is sowieso niet echt sexy om in de logistiek te werken, laat staan in een koel- en vrieshuis. Met deze campagne brengen we daar verandering in. We zetten onze leden aan tot het creëren van een nog betere werkomgeving, en schetsen voor werknemers de perspectieven en doorgroeimogelijkheden. Zo werken we aan ambassadeurs, aan werknemers die in hun omgeving vertellen hoe leuk het is om in onze sector te werken.”
> Dit is een deel van het interview met Aloys Putmans dat onlangs werd gepubliceerd in RCC K&L editie 8/9. Het volledige interview staat online als PDF.