
Ammoniak als natuurlijk koudemiddel:
waar staan we en wat brengt de toekomst? 
Met de F-gassenverordening stuurt de overheid aan op de overstap naar koudemiddelen met een laag GWP. De toepassing van deze koudemiddelen vraagt om andere kennis dan als met traditionele F-gassen wordt gewerkt. Om installateurs, ontwerpers en andere professionals hier inzicht in te geven, publiceert de KNVvK een serie artikelen die vooral ingaan op natuurlijke koudemiddelen. In dit derde artikel komt ammoniak aan de orde.
Tekst: ir. René van Gerwen
Ammoniak is een van de oudste koudemiddelen, populair vanaf de uitvinding van mechanische koeling en sindsdien nooit meer weggeweest. Koeltechnisch superieur en energie-efficiënt in bijna alle toepassingen. Dus waarom een overzichtsartikel over ammoniak? Na anderhalve eeuw weten we alles toch al wel? Ja, we weten heel veel, maar de inzichten veranderen, het koudemiddellandschap verandert voortdurend, en de technologie ontwikkelt zich snel. Dat geeft kansen voor innovatie en uitbreiding van marktpositie.
Andere realiteit
De afgelopen 60 jaar zijn we gewend geraakt aan en verwend met een breed scala aan niet-brandbare en niet-toxische koudemiddelen in veiligheidsklasse A1 (de bekende CFK’s, HCFK’s en HFK’s). Maar die luxe situatie is nu voorbij, vanwege de negatieve milieueffecten. We komen in een andere realiteit, met alleen maar brandbare koudemiddelen, met uitzondering van het niet-brandbare CO₂. In het eerste artikel in deze serie, over CO₂, bleek al dat CO₂ heel aantrekkelijk is, maar lang niet voor alle toepassingen. De brandbare koudemiddelen, met uitzondering van ammoniak, zijn in het tweede artikel uitgebreid aan de orde gekomen. En nu gaan we in dit derde artikel dus in op ammoniak.
Veiligheidsketen als uitdaging
Ammoniak is een ideaal koudemiddel voor heel veel toepassingen, maar heeft helaas wel een negatieve eigenschap waarmee we hebben leren leven. En dat lukt prima: wereldwijd wordt ammoniak als koudemiddel op grote – en steeds grotere – schaal toegepast, waarbij in de dagelijkse praktijk over meer dan honderd jaren is bewezen dat de veiligheidsrisico’s vergelijkbaar zijn met andere in ons leven geaccepteerde risico’s. Wereldwijd is ervaring opgebouwd met hoe we veilig met ammoniak om moeten gaan. De kennis en kunde is er, maar die moeten we dan wel goed inzetten. En daar zit de belangrijkste uitdaging: hoe zorgen we dat de hele veiligheidsketen op orde is en blijft?
Opgeleid en gecertificeerd
Voldoende goed opgeleide en gecertificeerde personen en bedrijven voorkomen dat Beun de Haas onverantwoord met ammoniak aan de gang gaat, zorgen voor veilige ontwerpen, borgen dat een installatie goed en veilig wordt gebouwd, in bedrijf gesteld, onderhouden en bediend, en borgen veilige installatiewijzigingen en uitbedrijfstelling. En als er iets onverhoopt dreigt mis te gaan, hoe zorgen we er dan voor dat de negatieve gevolgen zo beperkt mogelijk blijven? Al deze zaken komen in dit artikel aan de orde.
Toepassingen van ammoniak
Veiligheid gaat voor alles, maar we beginnen met de toepassingen. Daar liggen interessante mogelijkheden en kansen voor innovatie. Ammoniak heeft een ijzersterke positie in de industriële koeling, voornamelijk bij (grootschalige) productieprocessen en opslag in de voedingsmiddelenindustrie. Zo had bijvoorbeeld Unilever wereldwijd meer dan honderd grote centrale ammoniakkoelinstallaties met een gemiddelde koudemiddelvulling rond de 25.000 kg, voor de productie en opslag van consumptie-ijs, margarine, diepvriesgroente en dergelijke. Voor die toepassingen zijn geen alternatieve koudemiddelen beschikbaar met vergelijkbaar gunstige koeltechnische, energetische, milieu- en commerciële eigenschappen.
Ammoniak heeft een ijzersterke positie in de industriële koeling
Combinatie met CO₂
Om de veiligheidsrisico’s te verlagen, is het een trend om de koudemiddelinhoud te verminderen door de combinatie met CO₂ als koudemiddel voor de lage temperatuurtrap in een cascadekoelsysteem. Daarmee kan ook worden bereikt dat ammoniak alleen in een machinekamer of opstellingsruimte aanwezig is, en niet door het hele bedrijf circuleert. In het eerste artikel in deze serie zijn deze CO₂-cascadesystemen uitgebreid behandeld. Datzelfde geldt voor CO₂ als verdampende/condenserende koudedrager in secundaire (indirecte) systemen.
Minimalisatie van de ammoniakinhoud
Een andere wereldwijde trend is vreemd genoeg in Nederland nog niet echt opgepakt. Die trend heeft betrekking op het extreem minimaliseren van de ammoniakinhoud. Onder optimale condities kan met 20 gram ammoniak per kW koelvermogen worden volstaan. Daarmee snijdt het mes aan drie kanten: de veiligheidsrisico’s nemen aanzienlijk af bij kleinere ammoniakhoeveelheden, de kosten voor veiligheidsvoorzieningen nemen daarmee af, en ammoniak wordt toepasbaar op plaatsen waar dat om veiligheids- en capaciteitsredenen niet mogelijk was (kantoren, supermarkten, winkelcentra).
Ontwikkeling van kleine systemen
Deze koudemiddelreductie wordt met name bereikt met compacte warmtewisselaars, directe expansie in plaats van pompcirculatie, en slimme compacte afscheiders. De trend gaat gelijk op met de ontwikkeling en toepassing van kleine systemen, vanaf circa 20 kW koelvermogen. Onderstaand figuur komt uit de World Guide to Low Charge Ammonia (2019) van shecco. Dit document geeft een uitgebreid en actueel overzicht van technologie, toepassingsmogelijkheden, markt en economie.
Figuur 1. Relatie tussen ammoniaklading en risico’s.
Extreme koudemiddelreductie
Figuur 1 geeft aan dat bij een kleinere ammoniakinhoud het veiligheidsrisico sterk afneemt, maar dat bij een (te) grote reductie (onder de 100 gram per kW) de prestaties kunnen afnemen en het systeem zelfs instabiel kan worden. Dat laatste is erg systeem- en toepassingsafhankelijk. Nederland loopt achter op het gebied van compacte en kleine ammoniaksystemen, dus hier liggen kansen voor het grijpen. Maar voorzichtigheid bij extreme koudemiddelreductie is wel geboden.
Koudwateraggregaten
Een aantrekkelijke innovatie is de ontwikkeling van standaardchillers, ofwel ‘koudwateraggregaten’. Deze ‘packaged’ of ‘skid’ units worden volledig voorgeassembleerd in een frame of behuizing. Op deze manier kan ook worden bereikt dat de ammoniakinhoud beperkt is. De energetische efficiency is in het algemeen veel beter dan bij vergelijkbare units met gehalogeneerde koudemiddelen (HFK, HFO). We zitten daarbij nog midden in een ontwikkelings- en optimalisatiefase (zowel technisch als commercieel). Vanaf een paar honderd kW tot meerdere MW koelcapaciteit zijn deze als standaardunits verkrijgbaar bij diverse leveranciers.
Hogetemperatuurwarmtepompen
Een trend die zeker gaat doorzetten, is de toepassing van ammoniak in hogetemperatuurwarmtepompen. Met zorgvuldig ontwerpen kan water van 60 tot 90 ⁰C worden gemaakt, met een COPh van boven de 3, oplopend tot 12 (nuttig verwarmingsvermogen gedeeld door elektrisch aandrijfvermogen), afhankelijk van het type warmtebron, de systeemuitvoering en toepassingscondities. Een bijzonder aantrekkelijke optie is de combinatie van warmtepomp en koelinstallatie (add-on condensorwarmtepomp). Hierbij wordt de condensorwarmte gebruikt als bron voor een extra warmtepomptrap ‘bovenop’ de koelinstallatie. Daarmee is een COPh van 6 tot 8 haalbaar, en met het optimaliseren van de persdruk van de koelinstallatie is de gezamenlijke COP nog te maximaliseren.
Klassieke ammoniakabsorptie
‘Klassieke’ absorptiekoeling met ammoniak als koudemiddel en water als absorbens is een van de oudste manieren om te koelen, hij stamt uit een tijd dat betrouwbare mechanische compressoren nog niet beschikbaar waren. Simpel gezegd is dit een gewone standaardkoelkringloop waarbij de mechanische compressor is vervangen door een ‘thermische compressor’. In deze ‘thermische compressor’ wordt de partiële dampdruk van ammoniak verhoogd via het uitdampen van ammoniak uit een absorberende vloeistof, in dit geval water, onder toevoer van warmte.
Aandrijving met warmte
Vervolgens wordt na condenseren, expanderen en verdampen de ammoniakdamp onder lage druk geabsorbeerd in het water, dat circuleert in een tweede kringloop. Aandrijving gebeurt dus met warmte in plaats van elektriciteit. Dat geeft tal van extra toepassingsmogelijkheden, vooral aandrijving met beschikbare restwarmte, en toepassingen waarbij laag geluidsniveau van belang is (zoals de welbekende koelkast in hotelkamers). In het volgende en laatste artikel in deze serie komt deze techniek nog uitgebreid aan de orde, naast andere ‘exotische’ NIK-technieken (Not-In-Kind).
Deze serie artikelen wordt verzorgd door de KNVvK Kenniskring Natuurlijke Koudemiddelen (KKNK). Achtereenvolgens komen aan bod: CO₂, koolwaterstoffen, ammoniak, en ‘exotische’ technieken. De KKNK is een krachtenbundeling van partijen die natuurlijke koudemiddelen belangrijk vinden. ‘Kenniskring’ is een term die verwijst naar de ‘kennis’ achter ‘het echte verhaal’ over natuurlijke koudemiddelen, en de ‘kring’ zorgt ervoor dat wordt samengewerkt zonder dat deelbelangen overheersen. De KKNK houdt zich vooral bezig met koolwaterstoffen, CO₂ en ammoniak; waar zinvol komen ook andere natuurlijke alternatieven aan de orde. Doelgroepen zijn installateurs, toeleveranciers, koeltechnische bedrijven, intermediairs en eindgebruikers. Toegevoegde waarde wordt geleverd via gezamenlijke initiatieven en kennisuitwisseling, en door de verschillende doelgroepen met elkaar in contact te brengen en te helpen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.
Deelname aan activiteiten van de Kenniskring is laagdrempelig en open voor leden en niet-leden van de KNVvK. Met een email naar info@knvvk.nl bent u deelnemer aan de Kenniskring en houden wij u op de hoogte van de activiteiten.
De Kerngroep KKNK initieert en coördineert de activiteiten van de Kenniskring en bestaat uit Jan-Willem Voshol (directeur IBK), Bart van der Wekken (hoofd Koeltechniek bij Koning Koudetechniek), Leon van Bohemen, (product manager renewables Itho Daalderop), Gerard Raaijmakers (HIWA Rotterdam Port Cold Stores), Wil van den Kerkhof (mede-eigenaar Servex koel- en vriestechniek Van den kerkhof BV), Hen van den Kerkhof (senior-adviseur Servex koel- en vriestechniek Van den kerkhof BV), Ruud van Dissel (managing director Bitzer Benelux en bestuurslid KNVvK) en René van Gerwen (initiator en coördinator KKNK, directeur/eigenaar Entropycs en bestuurslid KNVvK).
Ammoniak installatie (te) duur?
Het valt niet te ontkennen dat een ammoniakinstallatie qua aanschafkosten duurder is dan een vergelijkbare installatie met gehalogeneerde koudemiddelen. Dat komt door de materialen en verbindingswijze (staal, lassen), door de extra veiligheidsmaatregelen en door robuuste componenten (‘industrieel kwaliteitsniveau’). Die hogere aanschafkosten worden in veel gevallen ruimschoots gecompenseerd door lager energiegebruik, langere levensduur en grotere betrouwbaarheid. Ook goed om te realiseren is dat standaardiseren, prefab (skid-units) en grotere productieaantallen (serieproductie) tot stevige kostenreductie kunnen leiden. Dat opent toekomstperspectief.
Subsidie en Energie InvesteringsAftrek
Momenteel zijn er mogelijkheden voor Energie InvesteringsAftrek (EIA) bij energiezuinige koelinstallaties en warmtepompen met halogeenvrije koudemiddelen (geen F-gassen). Informatie is te vinden op de website van RVO. Ook zijn er subsidieregelingen voor innovatieve technologieontwikkeling met natuurlijke koudemiddelen (Nederlands en Europees). Een voorbeeld is het project ‘Refrigerants Naturally 4 Life’, met deelfinanciering uit het Europese LIFE-programma. Dit project richt zich op de toepassing van natuurlijke koudemiddelen in kleine winkels (tot 1.000 m²), met name de bio-winkels (OFR, ‘Organic Food Retail’), met de KNVvK en STEK als Nederlandse partners.
Toxisch en brandbaar
Ammoniak is toxisch en matig brandbaar. De veiligheidsclassificatie is B2L. 2L betekent matig brandbaar. Ammoniak is alleen brandbaar in concentraties tussen 15 en 30% in lucht. Voor de details over brandbaarheidsklasse 2L wordt verwezen naar het vorige artikel in deze serie, over koolwaterstoffen. Klasse B betekent hogere toxiciteit (giftigheid), bij concentraties beneden 400 ppm (v/v), gebaseerd op een tijdgewogen (TWA) drempelgrenswaarde (TLV). klasse A heeft een toxiciteit beneden deze grens. Meer details hierover volgt verderop, bij het onderdeel over ammoniakconcentraties.
PGS 13:
Historie en hoofdlijnen
Over de PGS 13 valt heel veel te zeggen, De KNVvK Kenniskring is een van de initiatiefnemers voor een webinar over de herziene PGS. Binnenkort wordt u via deze website geïnformeerd over de details. Hieronder volgen na de historie alvast wat hoogte- en dieptepunten.
Eind vorige eeuw bestond in Nederland de Commissie Preventie Rampen (CPR); de naam geeft prima aan wat het doel was. Drie ministeries werkten daarin samen met het bedrijfsleven om evenwichtige richtlijnen op te stellen. Dat evenwicht was hard nodig, want het gebeurde regelmatig dat de Arbeidsinspectie eiste dat alle ammoniakcomponenten buiten het gebouw moesten worden aangelegd (arbeidsveiligheid), waarna een week later de hinderwetambtenaar (externe veiligheid) eiste dat alles binnen in het gebouw moest blijven.
Van CPR 13-2 naar PGS 13
In 1999 werd na een lange bevalling de CPR 13-2 ‘Ammoniak, toepassing als koudemiddel voor koelinstallaties en warmtepompen’ gepubliceerd, waarbij de (K)NVvK een belangrijke rol speelde. Die CPR 13-2 was geënt op de toenmalige versie van de Europese norm EN 378 en volgde de logische structuur daarvan. In 2005 werd de CPR 13-2 integraal omgezet in de PGS 13 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Vanaf die tijd was het bovengenoemde evenwicht (helaas) geen uitgangspunt meer. In 2009 werd een herziene versie gepubliceerd, aangepast aan de toenmalige EN 378 en Europese Richtlijn Drukapparatuur. Die 2009-versie is op dit moment nog steeds geldig.
Drastische herziening
In juni 2015 (let op deze datum!) begon een 15-koppig team te werken aan een drastische herziening van de PGS 13 (2009). ‘Het doel is een geactualiseerde PGS 13 die aansluit bij de huidige stand der techniek en het kader van wet- en regelgeving. Het document zal zijn opgebouwd volgens de structuur van de PGS nieuwe stijl met doelvoorschriften en erkende maatregelen. Deze worden gebaseerd op een systematische evaluatie van risico’s van ammoniakhoudende koelinstallaties.’ De klus zou in 18 maanden geklaard moeten zijn, maar op dit moment is er nog steeds geen PGS 13 Nieuwe Stijl gepubliceerd. Sommige zaken duren wat langer dan gepland …
Exacte ingangsdatum
Inhoudelijk is het 136 pagina’s tellende document, behoudens kleine wijzigingen, al klaar. Publicatie is voor het najaar van 2020 toegezegd. Het exacte moment waarop de herziene versie wettelijk van kracht is, is een complexe zaak. Hiervoor telt het moment dat de wet- en regelgeving die naar deze PGS verwijst in werking is en/of maatregelen uit de PGS zijn opgenomen in een omgevingsvergunning. De nieuwe Omgevingswet met onderliggende besluiten (zoals Bal, met de verwijzing naar de PGS) is recent weer uitgesteld tot 1 januari 2022. Er komt daarom mogelijk een aanpassing van het huidige Activiteitenbesluit Milieubeheer met een verwijzing naar de herziene PGS. Het ministerie SZW neemt de maatregelen voor arbeidsveiligheid op in de ‘beleidsregel PGS-richtlijnen’ (naar verwachting per 1 januari 2021). En dan is ook nog de formele vaststelling in het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb) van invloed.
Presentatie van hoofdlijnen
Vooruitlopend op publicatie en de webinar, worden hier al wat hoofdlijnen gepresenteerd. Uiteraard kan men zich niet op de details in dit artikel beroepen; de te publiceren versie is maatgevend. De risicobenadering is geheel nieuw, en er bestaat niets vergelijkbaars in andere landen; ook EN 378 is niet op een risicobenadering gebouwd. Het schema hieronder verduidelijkt deze aanpak.
Scenario’s, Doelvoorschriften en Erkende Maatregelen
Er zijn 34 Scenario’s, 23 Doelvoorschriften en 128 Erkende Maatregelen beschreven in de herziene PGS 13. Bij iedere maatregel is met letters aangegeven wat de wettelijke basis is. O is omgevingsveiligheid, BO is brandpreventie en brandbestrijding (Omgevingswet), A is arbeidsveiligheid, BR is brand- of rampenbestrijding (Wet veiligheidsregio’s). Bij veel maatregelen is een uitgebreide toelichting opgenomen. Met betrekking tot detectie, alarmering en signalering is erg veel discussie. Dat wordt elders in dit artikel beschreven.
In een informatieve bijlage zijn criteria gegeven voor het mogen toepassen van gelijkwaardige maatregelen, als alternatief voor een beschreven maatregel. Ook is er een informatieve bijlage waarin de verschillen met de vorige versie zijn aangegeven.
Implementatietermijnen voor bestaande installaties
Alle nieuwe installaties moeten na inwerkingtreding voldoen aan deze herziene PGS 13. In een heel belangrijke normatieve bijlage zijn implementatietermijnen voor bestaande installaties gegeven voor alle maatregelen die nog niet in de eerdere versie van de PGS stonden (variërend van ½ tot 5 jaar na inwerkingtreding van de herziene PGS 13). Als er een omgevingsvergunning nodig is, bepaalt het bevoegd gezag vanaf welk moment de maatregelen worden overgenomen in de vergunning; deze kan de implementatietermijn in deze PGS gebruiken als richtsnoer.
Grote installaties
Voor de volledigheid: in aanvulling op de (herziene) PGS 13 zijn boven 1.500 kg ammoniak het Besluit en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (BEBI/REVI) van toepassing, met minimumafstanden tot (kwetsbare) bebouwing. Alleen voor heel grote koelinstallaties met meer dan 10.000 kg ammoniak moet een kwantitatieve risicobeoordeling (QRA) worden uitgevoerd.
Eén gedetailleerd document
Positief is dat we in Nederland met deze PGS één gedetailleerd document hebben waar alle verschillende overheden, vergunningverleners en handhavers op kunnen teruggrijpen. Dat maakt het overzichtelijk en transparant. In andere landen is wetgeving en handhaving versnipperd over tal van onsamenhangende wetten en documenten. Maar al met al is de herziene PGS 13 wel een complex en moeilijk hanteerbaar document geworden. Er is toegezegd dat er in de loop van dit jaar een goed doorzoekbare digitale vorm van PGS 13 Nieuwe Stijl beschikbaar komt.
In Nederland hebben we deze PGS één gedetailleerd document waar op kan worden teruggegrepen
PGS 13:
Ammoniakconcentratie is voer voor specialisten
De gevaren en risico’s van ammoniak hebben te maken met de hoeveelheid (concentratie) ammoniak in de lucht. Tot hier is het nog goed te begrijpen, maar hierna wordt het moeilijk. Er circuleren meer dan dertig verschillende concentratietermen en -waarden. Een van de complicerende factoren is dat de blootstellingsduur tot verschillende waarden leidt, met veelal arbitraire keuzes voor deze blootstellingsduur. En dan worden er ook nog tal van verschillende eenheden gebruikt. De meest gebruikte eenheden zijn ppm (parts per million) en mg/m³ (milligram per kubieke meter lucht), met voor ammoniak een omrekeningsfactor 0,7.
Belangrijke concentratiewaarden
Voor wie niet zo bekend is met ammoniak volgen hieronder een paar belangrijke concentratiewaarden:
• Ammoniak wordt door een gemiddeld persoon geroken bij een concentratie van 1-5 ppm; de geur wordt al snel als onprettig ervaren.
• Beneden 20 ppm (TGG-8 h) kan een doorsnee arbeidsgeschikt persoon 8 uur/dag werk gedurende lange tijd) verrichten, zonder hinderlijke of schadelijke gevolgen te ondervinden.
• Beneden 51 ppm (TGG-15 min) kan een hoger blootstellingsniveau gedurende korte tijd plaatsvinden.
• Boven de alarmeringsgrenswaarde (AGW-1h) van 198 ppm kunnen onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten optreden, waarbij personen minder goed in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.
• De levensbedreigende waarde (LBW-1h) is 1.100 ppm.
• Chemische brandwonden treden op bij 20.000 ppm.
Voor de fijnproevers: in de huidige PGS 13 staat een verouderde tabel met veel meer concentratiewaarden. De PGS 13 Nieuwe Stijl geeft een vergelijkbare tabel 1, met dertien (aangepaste) concentratiewaarden (inclusief de bovenstaande). Wie meer details willen weten, wordt verwezen naar de website van het RIVM. De herziene PGS 13 verwijst ook naar deze website als de ultieme bron.
PGS 13:
Detectie, alarmering en signalering
Dit onderwerp was in een laat stadium bijna een breekpunt bij de vaststelling van de PGS 13 Nieuwe Stijl. Uiteindelijk is er een compromistekst uitgekomen waar niemand blij van wordt, en ‘de industrie’ betwijfelt of het compromis in de praktijk werkbaar is. Het NKK (zie elders) heeft daarom een Detectie Werkgroep (DWG) opgericht die antwoorden moet geven op de volgende vragen:
• Zijn er sensoren (detectiesystemen) beschikbaar die voldoen aan de herziene PGS13-eisen en geschikt zijn voor een industriële omgeving?
• Wat zijn de investeringskosten voor de eindgebruiker, met name voor bestaande situaties?
• Wat is een redelijke overgangstermijn om overeengekomen maatregelen in te voeren?
Borging van gezondheid
In de commentaarronde van de herziene PGS 13 bracht de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) het punt in dat de gezondheid van werknemers onvoldoende geborgd was en dat de PGS daarmee niet voldeed aan eisen uit de Arbo-besluit. De Inspectie SZW was van mening dat er automatisch gedetecteerd en gewaarschuwd moet worden bij 20 en 50 ppm ammoniakconcentratie.
Kritiek vanuit de industrie
De eerste reactie van ‘de industrie’ was dat het niet doenlijk is om op dergelijke lage niveaus betrouwbaar en betaalbaar te detecteren. Bovendien gaat het om lange tijd (bij 20 ppm: 8 uur per dag werk, gedurende lange tijd, bij 50 ppm: 15 minuten aaneengesloten), wat in de praktijk niet voorkomt gezien de veel lagere onaangename geurdrempel. Ook werd opgeworpen dat dergelijke lage niveaus leiden tot veel valse meldingen, wat de veiligheidscultuur ernstig ondergraaft.
Compromis
Een groot aantal heftige vergaderingen heeft vervolgens geleid tot een compromis dat te uitgebreid is om hier volledig weer te geven. In grote lijnen komt dit op het volgende neer.
• Alarmering blijft zoals het in de huidige PGS 13 is aangegeven, op 200 ppm en 800 ppm, met bijbehorende acties, zoals alarmering, inblokken, noodventilatie, noodstop.
• Een stationair detectiesysteem voor signalering van de 20 ppm- en 50 ppm-niveaus (op 20 ppm kan dit ook met mobiele detectieapparatuur, op de persoon gedragen).
• Bij de hoofdtoegangsdeur tot de machinekamer is aan de buitenzijde een scherm aanwezig dat de actuele, representatieve ammoniakconcentratie in de desbetreffende ruimte weergeeft.
• Wanneer de concentratie 50 ppm ammoniak of hoger is, geeft het systeem in en aan de buitenzijde van de machinekamer een ter plaatse hoorbaar en zichtbaar signaal af.
• Als wordt voorzien dat een verblijf in de machinekamer langer duurt dan 15 min, moet worden gemonitord of de concentratie hoger is dan 20 ppm ammoniak. Dit kan met mobiele detectieapparatuur.
• Ook signalering in andere ruimtes waarin emissies van ammoniak kunnen plaatsvinden en schade voor de gezondheid kan optreden (alle ruimtes waarin zich werknemers kunnen bevinden én waarin delen van de koelinstallatie aanwezig zijn waar lekkage kan optreden, zoals flensverbindingen, regelstanden, enz.)
• Aantal en plaats van de detectoren zijn gebaseerd op een specifieke risicoanalyse (minimaal twee in de machinekamer).
Kortom, een interessante, zinvolle, maar ook lastige taak voor de NKK Detectie Werkgroep om de drie bovengenoemde vragen te beantwoorden.
PGS 13:
Competentie, certificering en ACB
Recent is door de sector zelf de Stichting Netwerk Koude en Klimaat (NKK) opgericht om invulling te geven aan de competentie- en certificeringsmaatregelen voor personen en bedrijven, als omschreven in de herziene PGS 13. In deze NKK zijn alle betrokken partijen vertegenwoordigd en is het na dertig jaar eindelijk gelukt om een breed gedragen certificeringsbouwwerk op te zetten. Om het voor de praktijk zo eenvoudig mogelijk te houden, is het de bedoeling dat deze certificering nauw aansluit bij de methodiek van bestaande F-gassencertificering.
ACK-opleiding en -certificering
Voor ammoniak wordt de bekende ACK-opleiding en -certificering hierin geïntegreerd. Onlangs is besloten om deze ACK uit ter breiden tot alle brandbare koudemiddelen. Daarmee verandert de naam ACK in ACB (Ammoniak, CO₂ en Brandbare koudemiddelen). Voortaan praten we dus over het ‘ACB van de Nederlandse koudetechniek’. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen ontwerpers, monteurs, operators (bedienend personeel) en overig personeel.
Gelijkluidende maatregelen
De aanpak is identiek aan die voor brandbare koudemiddelen en voor CO₂. Inhoudelijk zit het verschil in de specifieke kennis over en ervaring met het werken met ammoniak, de benodigde veiligheidsvoorzieningen, gereedschappen en beschermingsmiddelen. Voor alle natuurlijke koudemiddelen, waaronder ammoniak, staan hierover heldere en gelijkluidende maatregelen in de PGS 13:2020, NPR 7600:2020 en NPR 7601:2020.
Warenwetbesluit Drukapparatuur
Los van deze NKK en dit ACB geldt voor de keuring en certificering van de ammoniakinstallatie het Warenwetbesluit Drukapparatuur (PED, CE markering). Voor de installatiekeuring moet meestal een EU-CBI (conformiteitsbeoordelingsinstantie) worden ingeschakeld, resulterend in een CE-merk; voor de ingebruikname en periodieke keuring is dat een NL-CBI.
En dan is er in een aantal gevallen ook nog het opstellen en beoordelen van een Explosie VeiligheidsDocument (EVD) vanwege de brandbaarheid van ammoniak. Voor details: zie het vorige artikel in deze serie, over brandbare koudemiddelen.
Slotwoord
Uit het bovenstaande blijkt dat ammoniak nooit is weggeweest als koudemiddel en een mooie, duurzame toekomst heeft. Maar de invoering van de complexe PGS 13 Nieuwe Stijl is een stevige uitdaging voor de sector, waarbij op details nog heel wat indringende discussies zullen plaatsvinden. We moeten als sector er gezamenlijk voor waken dat we ammoniak niet gaan zien als een probleem, maar als een belangrijke positieve bijdrage aan de oplossing van een van de grootste wereldwijde milieuproblemen. Dit is ook de boodschap die we naar klanten, overheden en media moeten uitdragen.
De auteur van dit derde deel in deze serie, ir. René van Gerwen, is sinds eind jaren 80 van de vorige eeuw actief op het gebied van alternatieve koudemiddelen en koeltechnieken, onder andere bij TNO met het testen van het toen nieuwe CFK-alternatief R134a in diverse toepassingen, en het ontwikkelen van alternatieve koudemiddelen en het revolutionaire ‘air cycle’-concept. In 1992 heeft hij het (K)NVvK Platform Natuurlijke Koudemiddelen (PlaNK) opgericht, als krachtenbundeling vanuit de markt. Vanaf die tijd stonden bij hem de natuurlijke koudemiddelen centraal, met onder andere veiligheidsstudies (QRA’s) voor koolwaterstoffen en ammoniak, ammoniak-veiligheidsinspecties en testopstellingen voor industriële CO₂-componenten. Vanaf 2000 was hij bij Unilever verantwoordelijk voor ruim 100 grote ammoniak-koelinstallaties wereldwijd, en het wereldwijd introduceren van propaan in ijsvitrines en drankkoelers. Hij stond aan de wieg van de Europese norm EN 378, de Nederlandse NPR 7601 voor CO₂, de NPR 7600 voor koolwaterstoffen en de CPR-13 (thans PGS 13) voor ammoniak, inclusief alle latere revisies van deze documenten. Hij is al meer dan 30 jaar lid van diverse Europese en Nederlandse normcommissies en -werkgroepen. Hij is initiator en coördinator van de KNVvK Kenniskring Natuurlijke koudemiddelen, namens de KNVvK partner in het Europese Refrigerants Naturally for LIFE project, en bestuurslid van de KNVvK. Sinds 2016 is hij directeur-eigenaar van ingenieursbedrijf Entropycs.
Gerelateerde artikelen over natuurlijke koudemiddelen
- Propaanchiller met nieuwe compressor houdt testcentrum en kantoor koel
- Overzicht: geschiedenis en ontwikkeling van kunstmatige koeling
- Farmaceutisch bedrijf kiest voor CO₂/propaan
- Winkeleigenaar bespaart energie en kosten met ammoniak/CO₂-systeem’
- Bierbrouwer Jopen gaat voor propaanchiller als ‘veilige installatiekeuze’