
‘Scherpe begrenzing ventilatorvermogen luchtkoelers en condensors levert problemen op’
(artikel) Sinds 1 april zijn veel bedrijven verplicht om voorgeschreven energiebesparingsmaatregelen te treffen. De nieuwe regel heeft mogelijk grote gevolgen, stelt Steven Lobregt, directeur van Sparkling Projects.
Tekst: Bas Roestenberg
Op grond van het Activiteitenbesluit zijn bedrijven verplicht energiebesparende maatregelen te nemen die een beperkte terugverdientijd hebben. Op 1 april is deze regel aangescherpt en de Erkende Maatregelenlijst Energiebesparing (EML) ingevoerd, waar maatregelen in staan die volgens de overheid een terugverdientijd hebben van maximaal 5 jaar. Bedrijven die jaarlijks meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas verbruiken, zijn verplicht deze maatregelen toe te passen en de overheid er uiterlijk 1 juli over te informeren.
Begrenzing toegestaan ventilatorvermogen
“Hoewel vorig jaar consultatie over de EML plaatsvond, lijkt de koeltechnische sector er volledig door verrast”, stelt Steven Lobregt. “En dat kan grote consequenties hebben”. Daarbij verwijst hij specifiek naar de EML-eisen voor luchtkoelers in koel- en vriesinstallaties met een thermisch vermogen tot 250 kW. Het toegestane ventilatorvermogen van deze koelers is sinds 1 april begrensd: tot maximaal 30 W per kW koude bij koelinstallaties, en tot 40 W per kW koude bij vriesinstallaties.
“Hoewel vorig jaar consultatie over de EML plaatsvond, lijkt de koeltechnische sector er volledig door verrast”
Hoge luchtsnelheid en druk
Het zijn grenswaarden die volgens Lobregt voor problemen bij koelcellen gaan zorgen. “Een koelcel van een supermarkt staat tot de nok vol producten”, vertelt hij. “Er is nauwelijks installatieruimte, dus hangt er een kleine koeler met kleine ventilatoren die lucht langs de producten blazen. Zeker aan het einde van de dag worden producten vaak te warm aangeleverd. Er komen bijvoorbeeld vriesproducten binnen op -14 C°, en die moeten snel worden teruggekoeld naar -18 C°. Daar is een hoge luchtsnelheid en behoorlijke druk voor nodig, dus hebben die kleine luchtkoelers aardig wat ventilatorvermogen. Bij 10 kW koelvermogen zit je al snel op een ventilatorvermogen van 1 à 2 kW. En dat mag niet meer: volgens de EML mag de ventilator in dit geval nog maar 0,4 kW vermogen hebben.”
Volgens Lobregt is dat laatste ‘praktisch onhaalbaar’. “Door een veel grotere koelcel te ontwerpen, met meer ruimte boven de producten en grote, traag draaiende ventilatoren is het in theorie misschien mogelijk. Maar dat wordt een hele dure oplossing waar bij veruit de meeste winkels ook de fysieke ruimte voor ontbreekt.”
Doorberekening distributiecentrum
Lobregt kwam pas onlangs met die nieuwe vermogensgrens in aanraking: “Ik help een groot retailbedrijf met de implementatie van die maatregelenlijst en liep daarbij ook tegen de eis voor luchtkoelerventilatoren aan. Bij de doorrekening van hun nieuwe, BREEAM-gecertificeerde distributiecentrum kwam ik op een overschrijding van 100 procent: in plaats van 4 kW ventilatorvermogen per 100 kW koude, kwam ik uit op 8 kilowatt. En daarbij gaat het om superzuinige EC-ventilatoren van een topmerk. Zowel de installateur als de fabrikant van die ventilatoren bleek niet op de hoogte van de nieuwe EML-eis. Ik denk dat ze, net als groothandels met voorraden koelunits, tegen een groot probleem aanlopen. Dat geldt in sommige gevallen trouwens ook ten aanzien van eisen aan condensorventilatoren. Bij een delta-T van 10 K mogen die nog maar 20 watt per kilowatt koude gebruiken. Dat is scherper dan de eisen die bij EIA-aanvragen worden gesteld.”

Ook voor koelopslag in distributiecentra kan de EML gevolgen hebben.
‘Niet onmogelijk, wel zeer taakstellend’
Lobregt trok onlangs aan de bel, door een brandbrief naar de brancheverenigingen Nekovri, KNVvK en NVKL te sturen. Een van de adressanten was Jan-Willem Voshol, voorzitter van de NVKL-werkgroep Techniek, Veiligheid en Milieu (TVM). “Als de interpretatie van de Erkende Maatregelenlijst voor Energiebesparing is zoals hij nu wordt aangenomen, staat de koeltechnische branche inderdaad aan de vooravond van een interessante uitdaging. Het is niet onmogelijk, maar wel zeer taakstellend”, vertelt Voshol. “Voor koelvermogens tot ongeveer 100 kW worden niet zelden standaardunits toegepast die niet aan de nieuwe regels lijken te voldoen. Dergelijke units worden omwille van commerciële redenen uitgelegd voor een zo groot mogelijk verschil tussen de condensatietemperatuur en de omgevingstemperatuur. De EML gaat uit van een delta-T van 10 K, terwijl de standaardunits vaak worden uitgelegd op 12 of zelfs 20 K. Dat schijnt dus niet meer te mogen, en de vraag is of de toeleveringsmarkt al kan voorzien in de nieuwe behoefte. Bij IBK (waar Voshol directeur van is, -red.) bouwen we hoofdzakelijk industriële installaties die vanwege de omvang (Qthermisch >250kW), toepasselijke wetgeving en/of subsidieregelingen niet vallen onder de EML, maar desondanks wel voldoen aan artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit. In mijn eigen bedrijf is de EML als instrument dus beperkt toepasbaar.”
Mogelijke interpretaties
Voordat hij met de TVM-werkgroep een definitief standpunt over deze kwestie inneemt, wil Voshol absolute duidelijkheid over de interpretatie van de EML en de toepasselijke wetgeving: “Ik wil uit de brief van Steven Lobregt een vraagstelling distilleren waarmee de werkgroep aan de slag kan. Daarvoor ga ik eerst terug naar de basis: lezen wij die nieuwe regels zoals ze daadwerkelijk zijn bedoeld? Zijn er andere interpretaties mogelijk?” Om daar antwoord op krijgen, nam Voshol contact op met de EML-uitvoeringsorganisatie, RVO. Bij het publiceren van dit artikel was hij nog in afwachting van terugkoppeling vanuit RVO.
Slimme selectie van componenten
Volgens Lobregt komen overigens niet alleen installateurs in de problemen door de nieuwe EML-eisen. Groothandels lopen immers het risico dat ze een voorraad koelunits hebben die nu onverkoopbaar zijn. Rob Wolthuizen, commercieel directeur van Uniechemie, ziet dat anders. “Ik begrijp de zorgen van Lobregt, maar op de eerste plaats vraag ik me af of de nieuwe eisen inderdaad onhaalbaar zijn”, vertelt hij. “Wellicht kan in veel gevallen aan de eisen worden voldaan door units met een groter condensoroppervlak te kiezen, die minder lucht verplaatsen. Alleen zijn dat duurdere installaties, dus dan lijkt het eerder een investeringsvraagstuk dan een technische kwestie. Of dat wel of niet zo is, kan ik nu niet zeggen: daarvoor zou ik eerst graag een uitvoerige onderbouwing van alle berekeningen willen zien.”
Wolthuis verwacht sowieso niet dat hij met een voorraad condensors blijft zitten. “Bij Uniechemie is de voorraad gebaseerd op projectaanvragen, we hebben dus geen magazijn vol dozen. Daarnaast is het nu aan installateurs om ontwerpen te maken die voldoen aan de regelgeving. Zij moeten slimme selecties maken om tot de juiste energiebalans te komen. Als binnenkort blijkt dat de EML inderdaad tot problemen leidt, denken we graag met ze mee om oplossingen te verzinnen.”
“Wellicht kan in veel gevallen aan de eisen worden voldaan door units met een groter condensoroppervlak te kiezen”
‘Collectief zitten slapen’
Tot slot blijft de vraag staan hoe het nu komt dat de koeltechnische sector zich zo door de EML heeft laten verrassen. “Zal ik het maar simpel zeggen? We hebben collectief zitten slapen”, reageert Steven Lobregt. “Een half jaar geleden wist de hele sector niet eens dat er een concept van de EML lag, laat staan wat erin stond. Ik verwijt het de koeltechnische wereld – en daar ben ik zelf ook onderdeel van – dat de conceptlijst destijds niet is geanalyseerd en er niet eerder aan de bel werd getrokken. Van bedrijven die voor honderden klanten koelinstallaties ontwerpen, installeren en beheren, mag je toch verwachten dat ze de meest relevante wetgeving voor hun corebusiness in de gaten houden.”
‘Weinig aandacht voor de bredere context’
Lobregt ziet het als een bijeffect van de druk binnen te sector. “We hebben enorme personeelstekorten, komen om in het werk, en hebben daardoor te weinig aandacht voor de bredere context. Daar zijn wel meer voorbeelden van te geven. We hebben het altijd graag over onze technische kernactiviteiten, de nieuwe PGS14, A2L-koudemiddelen, propaaninstallaties, noem het maar op. Maar ik hoor ook nooit iemand over een onderwerp als circulair bouwen. De gebouw- en milieupaspoorten die binnenkort worden ingevoerd? We zijn er op geen enkele manier mee bezig.”
> Leestips:
• Interview Nekovri: ‘Succesvolle maatregelen voor CO₂-reductie bij koel- en vrieshuizen’
• Onderzoek naar de optimale ontdooicyclus van luchtkoelers.
• Luchtkoelers op maat voor de glastuinbouw.
• Installeren condensors: de do’s and don’ts