De lat moet hoger bij de transkritische installaties

De lat moet hoger bij de transkritische installaties

Jan van Loenhout en Arnoud Hamming van LU-VE zien dat er in de markt van transkritische installaties nog een flinke winst is te behalen. Hamming: "Een eindgebruiker moet blind kunnen varen op het advies van een installateur of fabrikant. Het kan niet zo zijn dat een installatie veel meer energie verbruikt dan is aangegeven. Gelukkig is de oplossing gewoon voorhanden.

De markt voor CO2-gaskoelers gaat de komende jaren exploderen, vertelt Product Specialist Arnoud Hamming: “Dat heeft onder andere te maken met het Global Warming Potential van CO2. Dat is namelijk erg laag vergeleken met HFK’s (1 tegen enkele duizenden, red). Daar komt bij dat CO2 geen problemen geeft met toxiciteit en ontvlambaarheid.

De CO2-transkritische markt groeit dan ook hard in Europa. Hamming: “De verwachting is dat er in 2030 zo’n 90.000 CO2-transkritische installaties zijn gebouwd. Op dit moment zijn er zo’n 25.000 installaties. Het is dus een gigantische groeimarkt voor fabrikanten en installateurs.”

De lat moet hoger bij de transkritische installaties

Voorsprong op de markt

Er zijn weliswaar grote concurrenten in de markt, maar op het gebied van CO2- transkritisch ligt LU-VE ver voor, vertelt Hamming. “Begin 2000 zette iedereen in op koudemiddel R134a voor de koeling en CO2 voor de vries. Maar dat liep anders.”

Die afwachtende houding van de markt destijds is goed te verklaren. “Lang werd gedacht dat CO2-transkritisch niet in heel Europa mogelijk zou zijn, met name in de Zuid-Europese landen.” LU-VE zette zijn kaarten hier wel op in en is vanaf 2004 gaan investeren en innoveren in CO2-transkritische warmtewisselaars. De concurrentie begon daar bijna tien jaar later pas mee. De voorsprong van de Italiaanse fabrikant vertaalt zich vandaag de dag in zeer efficiënte producten welke met behulp van de geavanceerde software perfect gesimuleerd kunnen worden.

Ontwerpen van een installatie

Die voorsprong is leuk en aardig, maar gezien de energie- en milieucrisis is het vooral zaak dat de markt zijn zaakjes goed op orde krijgt. En dat laatste is nog lang niet het geval, constateert Senior Sales Manager Jan van Loenhout. “De sleutel ligt in het goed ontwerpen van een transkritische installatie. Het gevaar ontstaat dat je door foutief ontwerp van de gaskoeler de eindgebruiker opzadelt met een hogere elektriciteitsrekening / verbruik en als gevolg een grotere uitstoot van CO2.”

Van Loenhout: “De juiste berekening van de gaskoeler is een absolute voorwaarde voor het behalen van hoge rendementen. Een goede LMTD-berekening (logaritmisch gemiddeld temperatuurverschil) is essentieel voor een optimaal energiegebruik. Het ontwerp van een CO2-gaskoeler is nogal complex en verschilt met dat van een condensor. De warmteafgifte verloopt in transkritisch bedrijf namelijk via een temperatuurtraject.”

Met de LMTD-berekening wordt het traject opgedeeld in twintig stukken. “We bepalen voor ieder stukje het juiste logaritmische temperatuurverschil. Door deze correcte manier van rekenen, is er een grotere warmtewisselaar nodig dan bij een standaard selectie van bijvoorbeeld een condensor. Het verschil tussen een juist berekende gaskoeler en een onjuist berekende gaskoeler kan oplopen tot dertig procent.

De lat moet hoger bij de transkritische installaties

Probleem

Arnoud Hamming: “Wat er veel in de markt gebeurt is dat er een standaard LMTD-waarde wordt berekend en er wordt uitgegaan van een standaard condensor benadering. Met als gevolg dat je op een kleinere unit uit kunt komen. Een mooi verkoopargument richting de klant natuurlijk.”

Hamming: “Maar feitelijk schets je hiermee niet een reëel scenario voor die klant. Het maakt dat de eindgebruiker het hele jaar door een hoger energieverbruik heeft dan aangegeven. Doordat er een te kleine unit wordt toegepast, draait de hele installatie het hele jaar op een onnodig hogere druk. Als gevolg hiervan heeft de installatie een kortere levensduur. Daarnaast heb je met de zomercondities een groter risico op koelcapaciteitsverlies en kan zelfs de installatie compleet uitvallen.”

Bij foutief ontwerp wordt enkel en alleen op papier aan de EIA2022-condities (Energie Investeringsaftrek) voldaan. De praktijk is echter anders, vult Jan van Loenhout aan. “In Nederland moet de industrie zich houden aan de EIA2022-condities. Het komt erop neer dat de eindklant pas geld gaat besparen als er 84 bar gasdruk wordt gehanteerd in de gaskoeler. In de praktijk wordt dit niet getoetst, waardoor er nog steeds te kleine units worden toegepast die werken met 90 bar. De eindgebruiker betaalt dan de rekening.

De lat moet hoger bij de transkritische installaties

Voorstel

Jan van Loenhout: “We pleiten ervoor dat het RVO (EIA) en de markt de Eurovent richtlijnen gaat hanteren. Bij dit onafhankelijke keurmerk voor koeltechnische apparatuur is een praktijk getoetste normering gecreëerd waarbij de verschillende prestaties van gaskoelers bij verschillende drukken en temperaturen worden getoond.”

Voordeel hiervan is dat eindgebruikers een reëel scenario wordt voorgelegd, waarbij ze niet opeens met een hoge eindafrekening te maken krijgen. “Wanneer elke zichzelf respecterende fabrikant zich hieraan committeert, maken we eindelijk een stap naar een eerlijke en dus volwassen markt.”

De LU-VE gaskoelers zijn inmiddels Eurovent gecertificeerd.

Dit artikel is gesponsord door LU-VE.